to go 1.0
(neologisme)
(
Gezegd van levensmiddelen, vooral koffie en andere dranken)
om mee te nemen
Algemene voorbeelden
Koffie to go. Draagbaar kopje koffie al wandelend naar het werk.
Lidl gaat vrijdag een nieuw filiaal in Amsterdam-Oost openen. De vestiging krijgt een 'stads' karakter. Klanten kunnen er bijvoorbeeld een koffie to go meenemen.
Huwelijksbedankjes to go. Hier opeten of meenemen? Verwen je gasten met een eetbaar huwelijksbedankje. Kunnen ze na jullie bruiloft nog even nagenieten, óf ze hebben wat te snoepen op de weg naar huis.
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Etymologie
Aard herkomst | leenwoord |
---|---|
Vroegste datering | 2006 |
Brontaal | Engels |
Vorm in brontaal | to go |
Betekenis in brontaal | idem |